N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Doe toch normaal!
Roel Bekker was ruim negen jaar secretaris-generaal van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Van 2007 tot 2014 was hij bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen bij de overheid aan Universiteit Leiden
Voor cabaretiers en docenten Bestuurskunde zijn het gouden tijden. De rijksoverheid zorgt voor een niet aflatende stroom aan materiaal: prachtige casestudies over wat er weer is misgegaan, met goed gedocumenteerde rapporten die veel zoek- en speurwerk overbodig maken. Justitie en de Belastingdienst zijn de grootste leveranciers. Justitie is na het vertrek van minister Van der Steur wellicht tijdelijk opgedroogd als bron. Minister Blok heeft daar nu de leiding. Hij heeft in het verleden met veel succes laten zien dat niets doen vaak een goede beleidsoptie is. En dat bedoel ik niet ironisch. Gelukkig is er nog steeds de Belastingdienst. Onlangs ging het debat over de rapportage van Joustra en Borstlap over die dienst, geflankeerd door een rapportage van Zembla over een datalek. Op de achtergrond nog een rapport van de eenmanscommissie- Docters van Leeuwen over de topstructuur.
Blame game
Ik heb twee bijzondere hobby’s die ik hier goed uit kon leven: ‘failures of government’ en topmanagement bij de overheid. De Belastingdienst heeft gefaald en dat is de schuld van de leiding. De vraag rijst: wie had eigenlijk de leiding? Alle vingers wezen naar staatssecretaris Wiebes, maar die geeft geen leiding aan de Belastingdienst. Hij is er politiek verantwoordelijk voor maar dat is iets anders. De vingers wezen dus daarna naar de DG die daar nog maar zeer kort zat, na een mooie carrière bij de Marechaussee. Hij kon vertrekken - en is verbannen naar Sint Maarten. De functie was niet wat hij zich had voorgesteld, was zijn commentaar. Maar wie had hem eigenlijk benoemd? En had die niet beter moeten verifiëren of de functie wel bij de persoon paste? Er sneuvelden nog een aantal topambtenaren, een goede illustratie dat het niet alleen politici zijn die bij affaires het loodje leggen.
Laten we eens verder kijken naar de leiding. De ambtelijke leiding van het ministerie - en dus ook van de Belastingdienst die 95% van het ministerie uitmaakt - berust bij de SG, zoals Joustra en Borstlap nog eens onderstreepten. Dat was men kennelijk vergeten. Joustra en Borstlap hebben dat subtiel gesignaleerd door het KB van 1988 over de SG als bijlage bij hun rapport te voegen. En de minister? Die geeft krachtens art. 44 van de Grondwet leiding aan het ministerie, en dus ook de Belastingdienst (Het is een misverstand dat er een onderscheid is tussen het ministerie en de Belastingdienst, de Belastingdienst valt voor 100% onder het ministerie). De minister is dan ook verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en de topbenoemingen. De Kamer heeft er echter geen woord over gerept en hij zal zelf ook geen aanvechting hebben gehad om zijn vinger op te steken.
Inmiddels gaat men maatregelen nemen. Deze maatregelen hebben een typisch Haags karakter; er moet, zoals dat heet, orde op zaken worden gesteld. Daartoe is niet alleen een nieuwe DG benoemd maar ook nog een project-PSG (wat is het project hier eigenlijk?) die volgens de media ook orde op zaken gaat stellen. Verder zal de SG zelf niet voor een tweede keer betrapt willen worden op onoplettendheid dus die gaat eveneens orde op zaken stellen, evenals de minister die zich realiseert dat je niet zonder iets te doen de leiding kunt hebben van een ministerie dat voor 95% op orde moet worden gebracht.
Terug naar normaal
Met goed management heeft dit alles natuurlijk weinig van doen. Ik heb al eerder betoogd dat het zaak is zo snel mogelijk terug te keren naar normale managementverhoudingen, waarbij de DG van de Belastingdienst echt de leiding heeft en kan hebben, zonder voortdurend een leger Haagse supervisoren in zijn nek. Dit moet een DG zijn die intern de koers uitzet en verantwoordelijkheden goed toedeelt. Die zorgt dat hij goed op de hoogte is van wat zich in de krochten van zijn dienst afspeelt. Die de bewindslieden en de SG adequaat over de relevante zaken informeert en die vertrouwd wordt in zijn selectie daarvan. Een SG die van enige afstand maar wel oplettend in de gaten houdt of het goed loopt. Een staatssecretaris die zich bezighoudt met beleid en niet optreedt als quasi-manager. Zo gaat dat bij goedlopende eenheden, en zo moet het hier ook.
Opsplitsen van deze kolos, door van de Dienst Toeslagen en de Douane aparte eenheden te maken: alleszins het overwegen waard (zoals bij meer overheidskolossen wenselijk is). Maar voor de rest: zo snel mogelijk terug naar normaal. Anders zal de stroom aan casestudies niet ophouden!