N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
PvdA in zwaar weer: analyse makkelijker dan oplossing
Bert van den Braak, Parlementair Documentatie Centrum Universiteit Leiden
Vooruitlopend op de verkiezingen van 15 maart wordt gepreludeerd op een forse nederlaag van de PvdA. In het ruim zeventigjarige bestaan heeft die partij er nooit zo slecht voorgestaan als nu. In acht bijdragen analyseren negen auteurs hun visie op die ontwikkeling.
In zijn inleiding wijst Bram Peper (zelf eveneens auteur) op een internationale trend, want de slechte positie van de sociaaldemocraten is een internationaal verschijnsel. Toch zijn er misschien ook wel specifiek nationale oorzaken. Er is/was bijvoorbeeld een parallelle ontwikkeling waar te nemen bij het CDA. Die partij ging in enkele decennia van 50 naar een 15-tal zetels. Een eenduidig antwoord op de vraag hoe die ontwikkeling moet worden verklaard, is geen simpel antwoord te geven. Er zijn sociaal-culturele oorzaken, er is sprake van grotere fluctuaties in het electoraat en afname van binding en er zijn specifiek politieke redenen, zoals de coalitie met de VVD.
Maurice de Hond vraagt zich af tot welk electoraat de PvdA zich feitelijk nog richt, maar hij ziet de crisis van de PvdA tevens als een crisis van de gehele democratie. Het bestuurlijke bestel acht hij verouderd. Zowel dat bestel als de PvdA zouden zich volgens hem moeten vernieuwen. Bram Peper sluit in belangrijke mate aan bij dat verband tussen de noodzaak tussen democratische vernieuwing en de positie van de PvdA. Peper ziet overigens diverse maatschappelijke oorzaken voor de crisis van de PvdA; oorzaken die net zo goed andere partijen (kunnen) raken. Genoemd worden factoren als ontkerkelijking, ontzuiling, individualisering, 'egalisering' en de veranderingen bij de media. Dat de PvdA in het bijzonder 'slachtoffer' is van diverse trends komt volgens hem door het ontbreken van een duidelijke visie op hervorming van de verzorgingsstaat. Pas (diepe) crises dwongen de harde werkelijkheid onder ogen te zien, maar feitelijk was dat te laat. Bovendien werd toen te veel meegegaan in het marktdenken.
Journaliste Aukje van Roessel vindt dat de hamvraag is: 'wat wil je eigenlijk bereiken als je jezelf links noemt, je jezelf een sociaaldemocraat vindt'. Zij vreest dat het nog wel even voortmodderen zal blijven, voordat daarop een duidelijk antwoord komt. Joop van Holsteyn en Gerrit Voerman zien een parallel tussen de ontwikkeling van de christendemocratie in de jaren zestig en zeventig en de gang die de PvdA nu doormaakt. Een fusie met SP en/of GroenLinks achten zij denkbaar, al vinden ze die ook niet per se nodig. Wel bestaat wel degelijk de mogelijkheid dat de PvdA 'klein links' wordt.
Felix Rottenberg is voorstander van blokvorming op links, in eerste instantie bij de komende formatie. Vooral op dat punt ging het in 2012 mis. De wijze waarop de PvdA in 2012 samenwerking zocht en vond met de VVD is voor hem niet voor herhaling vatbaar. De keuze werd in zijn ogen te weinig door de partij gedragen en werd te snel gemaakt. Rottenberg vindt dat de PvdA moet voortbouwen op de visie van de Wiardi Beckman Stichting (het project Van Waarde) over de doelen die zij moet nastreven: bestaanszekerheid, goed werk, verheffing en binding. Hij is het meest optimistisch en ziet zeker kansen voor de PvdA om juist daar blijvend bestaansrecht aan te ontlenen.
Zo levert de bundel aardige analyses op, maar zoals bij veel 'problemen' zijn die eenvoudiger te maken dan dat oplossingen worden geboden. Een pasklaar antwoord is er voor de PvdA dan ook niet, evenmin als er een echt antwoord is op de vraag of de partij 2025 haalt. Dat op zichzelf is uiteraard wel een opmerkelijke conclusie.