N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De invloed van nationale parlementen op Europese besluitvorming
Sofie Wolf is verbonden aan het Montesquieu Instituut Maastricht
De mogelijkheden van het nationale parlement om invloed uit te oefenen op Europese besluitvorming: Het lijkt weinig maar het is veel.
De rol van nationale parlementen in Europese aangelegenheden c.q. Europese besluitvorming is een veelbesproken onderwerp en tevens het onderwerp van mijn proefschrift. Hetgeen vaak wordt aangehaald is het ‘democratic deficit’ (het democratisch tekort) van de Europese Unie. Een van de redenen voor dit tekort was in het verleden het feit dat werd gedacht dat nationale parlementen geen rol speelden in de EU maar dat zij slechts een rol speelden in de lidstaten. Om dit tekort te verkleinen zijn nieuwe bevoegdheden en participatierechten voor nationale parlementen geïntroduceerd, denk daarbij aan de gele kaart-procedure en de politieke dialoog.
Maar niet enkel via deze, door de Europese Unie geïntroduceerde, rechten kunnen parlementen een rol spelen in Europese aangelegenheden. Parlementen kunnen ook invloed uitoefenen op Europese besluitvorming via nationale bevoegdheden, waarvan sommige al meer dan een eeuw bestaan. Het feit dat deze bevoegdheden puur nationaal zijn, doet niet af aan het feit dat ze voor Europese aangelegenheden kunnen worden gebruikt. De verantwoording die de regering af moet leggen aan het parlement kan betrekking hebben op haar Europees beleid. Ook het Europees beleid van de regering kan een reden zijn om het vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet verliezen. Meer specifieke rechten van het parlement zijn het recht van interpellatie, waaronder het dertigledendebat valt en het enquêterecht. Hiervan wordt echter beperkt gebruik gemaakt.
Het recht van enquête (onderzoek) komt toe aan beide kamers afzonderlijk als ook gezamelijk. Dit recht werd reeds in 1848 aan de Tweede Kamer toegekend en in 1887 aan de Eerste Kamer. In de afgelopen dertig jaar werd het recht tien keer ingezet door de Tweede Kamer. Het komt dus niet vaak voor dat de Kamer besluit om een parlementaire enquête te houden.
In de periode 2010 (post Lissabon) tot nu zijn drie enquêtes gehouden. Twee van deze enquêtes gingen over puur nationale aangegenheden. De derde had een Europees tintje. Het Nederlandse financiële systeem raakte in de problemen door de Europese economische en financiële crisis. De enquête was gericht op de beoordeling van de crisismaatregelen die de Nederlandse overheid had genomen in deze tijd om de nationale crisis te bestrijden. Ondanks het Europees tinje kan niet gezegd worden dat via deze enquête het Nederlandse parlement invloed uitoefende op Europese aangelegenheiden. De Eerste Kamer heeft nog nooit van haar enquêterecht gebruik gemaakt. Kortom, het recht van enquête is tot op heden niet gebruikt om invloed uit te oefenen op Europese aangelegenheden.
Het andere voorbeeld is de bevoegdheid van de Tweede Kamer om een dertigledendebat (voor 2011 heette dit debat een spoeddebat) te houden. Zoals de naam doet vermoeden is hiervoor de steun van dertig Kamerleden nodig. Het ondewerp van dit debat is ‘vreemd aan de orde van de dag’, wat inhoudt dat het onderwerp niet op de agenda staat. Het gemiddelde aantal dertigledendebatten sinds 2010 is 32 per jaar. Nog geen handvol van deze dertigledendebatten per jaar hebben een Europees onderwerp. De dertigledendebatten die een Europees onderwerp hebben gaan doorgaans over het uitgeven van geld. De ene keer in de zin van steun aan andere EU-lidstaten, de andere keer gaat het over de besteding van Europese ontwikkelingshulpgelden.
Dat er weinig dertigledendebatten worden gehouden met een Europees onderwerp is duidelijk, de reden hiervoor nog niet. Het kan zijn dat men, de Kamerleden, het dertigledendebat geen geschikt middel vinden om Europese onderwerpen die niet op de agenda staan te bespreken. Het zou ook mogelijk kunnen zijn dat Europese onderwerpen doorgaans al op de agenda staan.
De voorgenoemde bevoegdheden c.q. rechten van het parlement zijn er slechts drie, dat is niet veel ten opzichte van het aantal dat het parlement in totaal heeft. En dan is er nog niet gesproken over de bevoegdheden die door de EU zijn geïntroduceerd. Door het bovenstaande lijkt het aantal bevoegdheden en de inzet van de bevoegdheden misschien weinig, maar wanneer alle bevoegdheden, nationaal en Europees, worden meegenomen dan vormt ‘Europa’ toch een groot deel van de werkzaamheden van de Kamerleden.