N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2016
Jan Ramakers is als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen
Op dinsdag 15 november 2016 vindt in de Oude Zaal van de Tweede Kamer de presentatie plaats van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2016. Het thema van het jaarboek is dit jaar ‘Zonden in de politiek’.
Politici is niets menselijks vreemd. Net als iedereen staan ook zij bloot aan de verleiding van de zonde. Omdat politici zich bij uitstek in de openbaarheid manifesteren, zullen zij daar in de regel ook verantwoording moeten afleggen over eventueel zondig gedrag en erop worden afgerekend, zelfs als dat gedrag zich in de privésfeer heeft afgespeeld. Het kan dan gaan om zonden in morele zin, zoals onder andere de christelijke traditie die kent, de zeven hoofdzonden bijvoorbeeld: superbia (hoogmoed), avaritia (hebzucht), luxuria (onkuisheid), invidia (jaloezie), gula (onmatigheid), ira (woede) en acedia (luiheid). Ondanks hun tijdgebonden karakter spelen zij nog steeds een belangrijke rol in de beoordeling van politici. Zo is het begrip (schending van de) integriteit als een afgeleide van de hoofdzonde avaritia in het openbaar bestuur de laatste jaren hoog op de agenda komen te staan. Denk slechts aan de ophef over het handelen van de Roermondse wethouder en voormalig Eerste Kamerlid Jos van Rey. Niet voor niets concludeerde CDA-leider Sybrand van Haersma Buma onlangs: ‘Politiek is juist ook een morele ordening.’[2]
Politieke zonden
Daarnaast kent het politieke bedrijf specifieke politieke zonden, handelingen die indruisen tegen de regels van het politieke spel, inbreuken op datgene wat als ‘goede politiek’ wordt beschouwd. Zo geldt het onjuist of onvolledig informeren van de Tweede Kamer door bewindslieden als een politieke doodzonde. Deze politieke zonde heeft ook afgelopen parlementair jaar weer een aantal keren geleid tot forse stijging van de temperatuur onder de Haagse kaasstolp, zoals in de parlementaire kroniek van dit jaarboek valt na te lezen. Maar ook ambtelijke fouten vallen onder de politieke zonden en beoordelingsfouten van een bewindspersoon. De lijst kan naar believen worden aangevuld.[2]
Integriteit
Het jaarboek bevat onder meer een beschouwing over het begrip politieke integriteit sinds het midden van de negentiende eeuw (Toon Kerkhoff), een pleidooi van Tom-Jan Meeus voor meer intellectuele integriteit en verscherpte regels inzake integriteitsschendingen, een artikel van Sofie Wolf over de kwestie Mijer (1866), een beschouwing van Charlotte Brand over het aftreden van minister Sidney van den Bergh in 1959 en de invloed van politieke en publieke moraliteit daarop, een analyse van de politieke deugden van Willem Drees (Jelle Gaemers) en een artikel van Gert Oostindie over de (wederzijdse) politieke zonden in het trans-Atlantische Koninkrijk. Verder is er onder meer aandacht voor het opmerkelijke debat van de Tweede Kamer met premier Rutte over ‘Dikke Ik’ en (aan de hand van de notulen van de ministerraad) voor het aftreden van staatssecretaris Robin Linschoten in 1996.
In het bijzonder vermeldenswaard is een bijdrage die buiten het thema van het jaarboek valt, namelijk de herinneringen van Harry Notenboom aan de Nacht van Schmelzer, die hij vijftig jaar geleden als financieel specialist van de KVP van nabij meemaakte.
[1] NRC Handelsblad, 4/5 juni 2016.
[2] Zie bijvoorbeeld: Eric Vrijsen, ‘Zeven Haagse doodzonden’, Elsevier, 14 maart 2015.