N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Na de Brexit: hoe nu verder?
Jan Rood is senior onderzoeker bij Instituut Clingendael en bijzonder hoogleraar bij de Universiteit Leiden
De Britse bevolking heeft zich in meerderheid uitgesproken voor uittreding uit de EU. De gok van premier Cameron is daarmee totaal mislukt. Hij hoopte met het houden van een referendum in de overtuiging dat dit in een stem voor de EU zou resulteren, de Eurosceptici in zijn eigen partij de mond te snoeren. Mede door zijn eigen ongeloofwaardigheid als een van de grootste criticasters van de Europese Unie heeft hij de Britten niet weten te overtuigen. Direct na het bekend worden van de uitslag van het referendum heeft hij zijn aftreden aangekondigd. Een aftreden dat in oktober zal plaatsvinden. Daarmee is Cameron na Margaret Thatcher en John Major de derde conservatieve premier die sneuvelt op het thema Europa.
De vraag is: wat nu? Hoe zal de scheiding tussen het VK en de EU verlopen? Een vraag die hoe dan ook met grote onzekerheid is omgeven, omdat met de Brexit de EU een totaal onbekend terrein betreedt. Niet eerder is immers een lidstaat uitgetreden. Wel is er sinds de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de Europese Unie een procedure. Art. 50 van dat verdrag bepaalt dat een land dat wil uittreden de Europese Raad daarvan formeel in kennis stelt. Deze stelt – met uitsluiting van het uittredende land - vervolgens de richtsnoeren vast op basis waarvan met dat land over een akkoord over terugtrekking zal worden onderhandeld. Voor die onderhandelingen staat een termijn van twee jaar, die indien nodig verlengd kan worden. Gedurende die periode van onderhandelingen blijven de Europese verdragen van toepassing op de terugtredende lidstaat.
Snel en pijnloos?
'So far, so good', met dien verstande dat de EU geen ervaring heeft met de toepassing van art. 50. Maar het ideale scenario voor 'Brussel' is dat de Britse regering de medelidstaten zo snel mogelijk informeert over het besluit uit te treden, zodat de onderhandelingen over een akkoord snel kunnen beginnen en de periode van onzekerheid over de toekomstige relatie tussen het VK en de EU zo kort mogelijk blijft. Niemand is immers geholpen met langdurige onzekerheid en moeizame gesprekken. Nu de kogel eenmaal door de kerk is, moet de scheiding snel en bij voorkeur pijnloos zijn, zo klinkt het vanuit de Brusselse burelen.
Te vrezen valt dat dit scenario niet realistisch zal blijken te zijn. Eén reden voor pessimisme is dat de scheiding niet te pijnloos mag zijn. De andere lidstaten zullen willen vermijden dat de Britten al te gemakkelijk het gemeenschappelijk huis kunnen verlaten; al was het maar om te voorkomen dat uittreding ook voor andere landen een aantrekkelijk perspectief wordt. Daarnaast zal het losmaken van de band tussen de EU en het VK en het uitonderhandelen van een nieuwe relatie tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk gegeven de bestaande betrekkingen en verplichtingen een moeizaam en tijdrovend proces zijn.
Wat willen de Britten?
Maar het belangrijkste probleem zit waarschijnlijk in het VK zelf. Wat willen de Britten als het om hun relatie met de EU gaat? Daarover is ook vanuit het kamp van de voorstanders van uittreding nooit duidelijkheid verschaft. De geluiden uit dat kamp varieerden van een Noorwegen-optie met volledige deelname aan de interne markt (niet in Schengen) tot een simpele vrijhandelszone c.q. een band op basis van het Britse WTO-lidmaatschap. Ook is gedreigd nu al eenzijdig EU-verdragsverplichtingen c.q. de rechtsmacht van het EU Hof van Justitie op te zeggen. Stappen die zonder twijfel het onderhandelingsproces zeer zullen belasten.
Voor een begin van dit onderhandelingsproces is hoe dan ook notificatie door de Britse regering noodzakelijk als voorwaarde voor inwerkingtreding van art. 50. En juist daarmee lijken de Britten geen haast te willen maken. In de speech waarmee hij zijn ontslag aankondigde, gaf David Cameron aan dat dit in samenhang met de Britse onderhandelingsinzet, een verantwoordelijkheid is van een nieuw te vormen regering onder leiding van een nieuwe premier. En dat laat allemaal op zich wachten tot oktober als het partijcongres van de conservatieve partij plaatsvindt. Een partij die hopeloos verdeeld is, in een hopeloos verdeeld land. Dat doet het ergste vrezen.
Zoals de Europese Unie met het besluit van Cameron tot een referendum gegijzeld werd door de Britse binnenlandse politiek, ziet het er dus naar uit dat die gijzeling nog wel even zal voortduren. Ook een VK op weg naar de uitgang blijft, kortom, een zeer lastige partner.