N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verbreden of terug naar het verleden? Over de toekomst van de SP
Gerrit Voerman is hoogleraar Nederlands en Europees partijenstelsel en hoofd van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen in Groningen.
Op het komende SP-congres treedt Jan Marijnissen na 27 jaar terug als partijvoorzitter. Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan de groei van de SP, maar is er niet in geslaagd de door de partij nagestreefde regeringsdeelname te verwezenlijken. Kandidaten voor zijn opvolging zijn de door het partijbestuur voorgedragen Ron Meyer, voorzitter van de gemeenteraadsfractie in Heerlen en actief in de FNV, en uitdager Sharon Gesthuizen, bijna tien jaar Tweede Kamerlid. Onder Marijnissen was de positie van de voorzitter in de SP veel sterker dan die in andere politieke partijen; als dat na zijn terugtreden zo blijft, dan kan zijn opvolger mede zijn of haar stempel drukken op de toekomstige opstelling van de partij. Over hoe het met de SP verder moet, verschillen beide kandidaten van mening. De vraag is wie van hen beiden die begeerde regeringsdeelname dichterbij brengt.
De terugloop
De SP staat er momenteel minder goed voor dan op het eerste gezicht lijkt. Het aantal leden daalt; van de ruim 50.000 die de partij er in 2009 had, zijn er momenteel minder dan 43.000 over. Ook is er intern kritiek op het democratische gehalte. De partij bestuurt weliswaar in steeds meer steden en provincies mee, maar haar electorale ontwikkeling is wisselvallig: groei bij de laatste verkiezingen voor gemeenteraden, Europees Parlement en Provinciale Staten (zij het met een dalend stemmental), stagnatie bij de Tweede Kamerverkiezingen. In 2012 leek de SP bij de Kamerverkiezingen de grootste partij van het land te kunnen worden, maar lijsttrekker Emile Roemer, hier en daar al genoemd als de nieuwe premier, liet het op cruciale momenten afweten. De SP behaalde net als in 2010 vijftien zetels, maar procentueel daalde zij licht. Na het aantreden van het tweede kabinet-Rutte weet zij nauwelijks te profiteren van de grote leegloop van de regerende PvdA. Sinds een paar weken staat de SP in de peilingen zelfs op verlies: vanwege de vluchtelingencrisis trekt een deel van haar kiezers naar de PVV.
De zware financiële crisis en de teruggang van de PvdA werken op landelijk niveau electoraal blijkbaar dus niet in het voordeel van de SP. De beide kandidaatvoorzitters hebben ten dele uiteenlopende opvattingen over hoe de partij weer aan de praat te krijgen. Meyer wil aanknopen bij de activistische SP van de jaren negentig, die zich toen scherp kantte tegen het politieke establishment. De partij is daarna te braaf geworden; met verrassende, onorthodoxe acties denkt hij kiezers te trekken. Daarbij moet de SP zich beperken tot de strijd tegen de sociaaleconomische tweedeling in de maatschappij. Gesthuizen hecht ook aan buitenparlementair activisme, maar legt juist het accent op programmatische verbreding. De SP moet af van het beeld dat zij er alleen voor de lagere inkomens en lageropgeleiden zou zijn; de partij moet naast sociale zekerheid en zorg zich ook richten op internationale solidariteit, duurzaamheid, milieu, internetvrijheid en privacy. De verbreding moet verschillende nieuwe groepen in de samenleving aantrekken, zoals milieuactivisten, mensen die zich voor vluchtelingen inzetten, pleitbezorgers van rechten voor homo’s en transgenders, en – verrassend genoeg – zzp’ers.
Twee strategieën
Ook op organisatorisch vlak staan beide voorzitterskandidaten tegenover elkaar. Democratisering van de SP hoeft voor Meyer niet zo. Zo veel mogelijk ‘meedoen in de afdelingen’ is belangrijker dan allemaal formeel meebeslissen. Gesthuizen daarentegen zet zich af tegen de aansturing door het partij-establishment van de afdelingen en leden, zoals de formele voordracht van Meyer door het partijbestuur illustreert. In plaats van dit centralistische partijmodel wil zij meer open discussie en rechtstreekse ledeninvloed. Ook moet de SP als ‘wittemannenpartij’ diverser en daardoor aantrekkelijker worden, met meer vrouwen en migranten in bestuursfuncties.
Al met al zijn de onderlinge verschillen in opvatting van beide kandidaten over de strategie, programmatische speerpunten, potentiële doelgroepen en structuur van de SP groot. Gesthuizen meent dat de partij op de schop moet, voor Meyer hoeft er eigenlijk niets veranderen: hij wil slechts terug naar de klassieke activistische werkwijze waarmee de SP groot is geworden. Het is dan ook geen wonder dat hij de zegen van de partijtop heeft gekregen. De vraag is echter of met Meyer als partijvoorzitter het grote doel van regeringsdeelname dichterbij komt. Probleem daarbij is dat de SP aan de linkerflank van het politieke bestel staat, ver verwijderd van de partijen in en om het politieke midden, waardoor zij niet snel als coalitiepartner in het vizier komt. Gesthuizen lijkt met de programmatische verbreding de SP wat meer naar het politieke centrum te willen bewegen. Volgens Meyer moet de SP juist ‘niet naar het midden opschuiven, maar moet het midden naar links opschuiven’, door permanent actie te voeren.
Wat is realistisch
Deze strategie is niet al te realistisch en zelfs wanneer die al zou slagen is het zeer de vraag of dit tot regeringsdeelname leidt. Het lijkt paradoxaal, maar het zou voor een grotere SP wel eens veel moeilijker kunnen zijn om mee te regeren dan wanneer zij minder zetels heeft. In dat laatste geval is haar programmatische inbreng kleiner en daarmee beter verteerbaar voor potentiële coalitiepartners – als het ooit zover komt. Aan de strategie van Gesthuizen kleven echter ook risico’s: wijziging van het traditionele programmatische profiel van de SP kan ertoe leiden dat de partij nieuwe kiezers trekt maar oude verliest, omdat zij minder herkenbaar is geworden en teveel op GroenLinks is gaan lijken – want daar hebben Gesthuizens plannen wel wat van weg. Toch zou deze lijn wel eens een effectievere route naar regeringsdeelname kunnen zijn dan de koers van Meyer. De kans dat Gesthuizen zaterdag echter tot partijvoorzitter wordt gekozen is echter niet al te groot, ook al omdat het de afdelingsafgevaardigden en niet de leden zelf zijn die beslissen. Bovendien is het de vraag wat zij, indien gekozen, kan bereiken in een partijtop die haar niet wil.