N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Provinciale statenverkiezingen als nationaal referendum?
Wytze van der Woude, universitair docent staatsrecht, bestuursrecht en rechtstheorie Universiteit Utrecht en fellow Montesquieu Instituut.
Het is vaker gezegd en het zal de komende weken ook wel vaker gezegd worden, maar vooruit, ik ben nooit te beroerd een open deur in te trappen. Voor veel mensen die binnenkort de stembusgang maken voor de verkiezingen van provinciale staten zal de verkiezing van de Eerste Kamer net zo belangrijk zijn, zo niet belangrijker. Dit geeft voeding aan de voorspelling dat het met de opkomst voor provinciale statenverkiezingen nog ernstiger gesteld zou zijn als de koppeling tussen deze beide verkiezingen zou worden verbroken. Omdat die koppeling sinds jaar en dag een feit is, is het uiteraard moeilijk dergelijke voorspellingen te controleren.
Wellicht mede hierdoor valt het met die opkomst thans alleszins mee. Deze schommelt de laatste decennia zo rond 50% (met een uitschieter in 2011 van dik 55%). In bijvoorbeeld de Verenigde Staten worden dergelijke opkomsten zelfs bij presidentsverkiezingen maar ternauwernood gehaald. Bij parlementsverkiezingen in jaren dat er niet tegelijkertijd presidentsverkiezingen zijn, daalt de opkomst in de VS zelfs tot onder de 40%, hetgeen ook een belangrijke indicatie is dat het bundelen van verkiezingen opkomstbevorderend werkt.
Zo bezien zijn er dus weinig al te grote problemen. Een wat hogere opkomst zou natuurlijk mooi zijn, maar is uiteindelijk ook geen doel op zich. Ik ben althans niet op de hoogte van wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat een parlement dat wordt gekozen door 65% van de kiesgerechtigden significant betere beslissingen zou nemen dan een parlement dat wordt gekozen door 55% van de kiezers.
Provinciale campagnes en landelijke thema's
Een wat fundamenteler bezwaar is dat de koppeling van verkiezingen voor provinciale staten aan die van de Eerste Kamer, ertoe leidt dat provinciale campagnes worden gedomineerd door landelijke thema’s. Deels is dat afhankelijk van de kwesties die ‘toevallig’ spelen. Voor Groningers zullen de perikelen rondom de aardgaswinning voor beide verkiezingen één van de belangrijkste thema’s zijn. Anderzijds wordt deze nationale agendadominantie gefaciliteerd door de aard van de taken die provincies normaliter zijn toebedeeld. De taken van de provincie inzake planning, coördinatie en toezicht zijn nu eenmaal dermate abstract, dat het voor de kiezer niet voorshands duidelijk is wat de gevolgen kunnen zijn voor een keuze voor partij A of partij B.
Dat wil niet zeggen dat die gevolgen er niet zijn. Integendeel, de opvattingen van GroenLinks over de coördinatie van het milieubeleid zullen anders zijn dan die van de VVD. Maar op dit front is het inderdaad soms wat lastig campagne voeren. Juist daarom meen ik dat er uiteindelijk veel te zeggen is voor een koppeling van Eerste Kamerverkiezingen aan die voor provinciale staten. Mensen brengen hun provinciale stem weliswaar niet altijd uit op grond van het provinciale issue van het moment, maar als het goed is wel op die partij van wie zij over het geheel genomen menen dat zij op de beste manier invulling geeft aan het behartigen van het algemeen belang.
Laat dat nou precies de bedoeling zijn van representatieve democratie.