Kabinetswissel met of zonder Tweede Kamerverkiezingen

Bij tijd en wijle laait de discussie op of er een andere coalitie gevormd kan worden zonder dat de kiezers zijn geraadpleegd. Met andere woorden: of er een kabinet van andere samenstelling kan komen zonder dat er Tweede Kamerverkiezingen zijn geweest. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1965: na de val van het kabinet-Marijnen (KVP, VVD, ARP en CHU) in februari 1965 - precies 50 jaar geleden - werd het kabinet Cals gevormd waarbij de VVD en de CHU plaatsmaakten voor de PvdA. Na de val van dit kabinet in oktober 1966 - de nacht van Schmelzer - lijkt het adagium te gelden dat na de val van een kabinet er altijd Tweede Kamerverkiezingen moeten worden gehouden.

De discussie is weer actueel. Na Provinciale Staten- en Eerste Kamerverkiezingen zal blijken in hoeverre het huidige kabinet van coalitie en constructieve oppositie voldoende steun heeft om door te kunnen regeren. Wellicht dat er nieuwe 'echte' coalitiepartners gevonden moeten worden of dat het kabinet ten val komt. Moeten er dan nieuwe Tweede Kamerverkiezingen worden uitgeschreven?   

In het Tijdschrift voor Contsituitioneel Recht, jaargang 2012 nr. 4, gingen Bert van den Braak, parlementair historicus verbonden aan het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden, en Naima Qoubbane, thans senior juridisch adviseur bij de Kiesraad, in op de stelling ‘Kabinetswisseling kan niet zonder Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden’. Bert van den Braak verdedigde de stelling, en Naima Qoubbane reageerde daarop.  

Lees