N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bescherming van sociale grondrechten door de Raad van Europa
Jakob van der Velde, universitair docent publiekrecht aan de Universiteit Maastricht
Begin november stond de Raad van Europa weer even in de belangstelling. Eén van de organen binnen de Raad van Europa, het Europees Comité van Sociale Rechten (ESCR), publiceerde op 10 november een voor Nederland (ook in politieke zin) belangrijke beslissing. Het ging om het verschaffen van bed, bad en brood aan illegale, afgewezen asielzoekers. Dit comité is opgericht na de inwerkingtreding van het Europees Sociaal Handvest (ESH).
Collectieve klachten procedure
Sedert 1 juli 1998 is een protocol bij het ESH betreffende een systeem voor collectieve klachten van kracht. Nederland is sinds 1 juli 2006 partij bij dit protocol. Tot de inwerkingtreding van dit protocol kon het ESCR alleen via door staten ingediende rapporten de naleving van de in het ESH opgenomen verplichtingen beoordelen. Op grond van “Collectieve klachten protocol” kunnen ook bepaalde organisaties klachten indienen bij het ESCR. Het betreft (inter)nationale organisaties van werkgevers en werknemers en internationale niet-gouvernementele organisaties (INGO’s) die een raadgevende status bij de Raad van Europa bezitten. Deze INGO’s staan vermeld op een speciale lijst. Nationale non-gouvernementele organisaties kunnen alleen klachten indienen als een staat dit recht in een afzonderlijke verklaring heeft erkend. Nederland heeft dit niet gedaan. Individuen kunnen geen klachten indienen bij het ESCR.
'Shelter, food and clothing'
De Conference of European Churches is één van de organisaties die op de lijst van INGO’s van de Raad van Europa voorkomt. Deze organisatie heeft op 17 januari 2013 een klacht tegen Nederland ingediend. De klacht heeft betrekking op de (vermeende) strijdigheid van relevante wetgeving en praktijk inzake illegale volwassen migranten met art. 13 lid 4 ESH (recht op sociale en medische noodhulp) en art. 31 lid 2 (recht op huisvesting). Opgemerkt moet worden dat een bijzonder kenmerk van een “collectieve klacht” is dat deze betrekking moet hebben op wetgeving en praktijk (abstracte klacht). Er mag niet geklaagd worden over schending van het Handvest met betrekking tot een individu.
De uitkomst is bekend. Volgens de beslissing van het comité is de bestaande situatie in Nederland in strijd met art. 13 lid 4 en 31 lid 2 ESH. De verplichting om toegang te verlenen tot “shelter, food and clothing” (in het Nederlands bed, bad en brood) voor personen die zich in een hulpbehoevende noodsituatie bevinden, geldt als basisvoorziening voor iedereen, ongeacht de verblijfstatus.
Directe werking
Het bijzondere van deze “Collectieve klachten procedure” is dat met gebruik van dit rechtsmiddel, waarvoor geen nationale rechtsmiddelen hoeven te worden uitgeput, de bescherming van sociale rechten kan worden geëffectueerd. Voor de nationale rechter zouden klachten kansloos zijn, omdat verdragsbepalingen als hier in het geding niet als ‘een ieder verbindend’ zouden worden beschouwd. Volgens de artikelen 93 en 94 Grondwet een voorwaarde voor een succesvol beroep op verdragen binnen de Nederlandse rechtsorde. Anders gezegd, voor klachten over schendingen van het ESH kunnen organisaties zoals hierboven genoemd zich direct tot het ESCR wenden.
Het zwakke onderdeel van de procedure is dat de beslissing van het comité niet bindend is. Uiteindelijk beslist het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Echter, gewoonlijk volgt het Comité van Ministers het juridisch oordeel van het ESCR. In dat geval zal Nederland het oordeel van het ESCR moeten volgen en zal de Nederlandse politiek er op moeten toezien dat Nederland zijn verdragsverplichtingen nakomt.