N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hongarije: zegereeks van Viktor Orbán houdt ook in Europa aan
László Marácz is assistent-professor Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam
De Europese verkiezingen werden in Hongarije vlak na de parlementsverkiezingen georganiseerd, die in april van dit jaar plaatsvonden. Zowel de Hongaarse parlementsverkiezingen als de Europese verkiezingen werden door de centrum-rechtse coalitie bestaande uit Fidesz, onder leiding van zittend premier Viktor Orbán, en zijn christendemocratische bondgenoot KDNP, overtuigend gewonnen. Dit was al de vijfde verkiezingsoverwinning van Viktor Orbán op rij die wederom de vorm van een landslide overwinning aannam.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Het was goed te merken dat de parlementsverkiezingen zo kort voor de Europese verkiezingen waren geweest. Op 6 april waren de kaarten eigenlijk al geschud en daarmee werden de Europese verkiezingen een enigszins matte herhaling van zetten zonder wezenlijke veranderingen.. Het feit dat de twee verkiezingen zo dicht op elkaar lagen is een van de redenen dat de opkomst zelfs voor Hongaarse begrippen erg laag was, namelijk 28 procent ten opzichte van de Europese verkiezingen in 2009 die met 36 procent ook geen echt hoge opkomst kende. De regeringscoalitie scoorde ruim 51 procent van de stemmen, goed voor 12 van de 22 Hongaarse zetels in het EP. Deze zetels komen in de pot van de EVP terecht.
Fidesz-KDNP verloor overigens licht ten opzichte van de 56 procent in 2009. Die vijf procent verlies ging naar de links liberale oppositie, die ondanks deze winst hun positie nauwelijks wist te verbeteren. De links liberalen vormden dit keer geen lijstverbinding zoals ze wel bij eerdere verkiezingen hadden gedaan, en dat zorgde ondanks de lichte winst voor een verdere verbrokkeling aan die kant van het politieke spectrum. De vier links liberale partijen haalden in totaal zes zetels waarbij de MSZP, de opvolgerpartij van de oud-communisten, de grootste werd met bijna elf procent van de stemmen. Vier van de zes zetels gingen naar de socialistische fractie en twee naar de groenen. De gevreesde opmars van de Hongaars extreem-nationalisten van Jobbik (de Beweging voor een Beter Hongarije) is uitgebleven. De partij haalde vier zetels en net zoals vijf jaar geleden rond de 14 procent van de stemmen. Dit is goed voor vier vertegenwoordigers in het Europees Parlement. Vanwege de verbrokkeling op links werd Jobbik wel de tweede partij van Hongarije.
Net zoals de opinie van Jobbik dat Hongarije’s belangen beter gediend zijn bij het uittreden van het land uit de Europese Unie, bleef ook de andere radicale positie, die overigens het meest virulent werd vertegenwoordigd door oud-premier Gyurcsány die zijn eigen socialistische partij heeft opgericht (de Democratische Conventie), in de minderheid. De oud-premier voerde campagne met de afschaffing van Hongarije wat hem nipt twee zetels opleverde. Het programma van Viktor Orbán, waarin staat dat Hongarije lid blijft van de Europese Unie maar geen federatief Europa steunt en lidstaten een duidelijke inbreng blijven houden, heeft de grootste aanhang.
Het is niet verwonderlijk dat deze positie over Europa in Hongarije heeft gewonnen. De regering Orbán beschouwt de integratie in het Westerse bondgenootschap als de EU en NATO als afgesloten, en Hongarije slaat nu zijn vleugels uit richting de wereld door banden aan te knopen met China en Rusland. Deze geostrategische herpositionering van Hongarije begint vruchten af te werpen. Hongarije is een van de weinige landen in het door crises geplaagde Europa dat een duidelijke economische groei van boven de twee procent laat zien. Een van de belangrijkste programmapunten van Orbán is de verlaging van de zogeheten vaste lasten van burgers die exorbitant hoog waren in Hongarije. Hiermee is hij de strijd aangegaan met de multinationale ondernemingen, die onder de vorige socialistische regeringen vrij baan kregen in Hongarije. Het ligt voor de hand dat de Hongaarse kiezer het herstelbeleid honoreert. Anders ligt het met Europa, en hier gaat het om links Europa, dat geen raad weet met de zoveelste landslide overwinning van de “rechts-populistische” Orbán c.s.
De Nederlandse PvdA politica Kati Piri, die een collega wordt van de Hongaarse socialisten, schreef op haar blog (zie katipiri.nl, geraadpleegd 18 juni 2014) dat in het Hongarije van Orbán de rechtsstaat en democratie de verliezers zijn. Het is begrijpelijk dat de frustratie onder linkse bondgenoten in Europa groot is over de politieke situatie in Hongarije, maar het geeft geen pas om de democratie en de rechtsstaat in Hongarije in twijfel te trekken, alleen maar omdat links in Hongarije maar niet kan winnen. Het is bovendien een klap in het gezicht van het Hongaarse electoraat dat Orbán zijn macht heeft gegeven.
Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 43, d.d. 30 juni 2014.